De rivier verschuift, haar stroom onzeker, en baant nieuwe paden door het vertrouwde. Ik volg de sporen, hoewel ze nergens toe leiden, en toch trekken ze me dieper. Haar vorm wordt elke keer anders, als een verhaal dat door generaties opnieuw wordt verteld. Een gedeelde geschiedenis.
Land, lucht en water verschijnen soms in fragmenten, soms als gefluister. Ze spreken in een taal van herinnering, tijd en gevoel; van dingen die veranderen, voortduren of spoorloos verdwijnen. Ik schilder ze in dunne, rustige lagen, waarbij de scènes langzaam naar boven komen, als iets halfherinnerds, net buiten bereik.
Het zijn geen beschrijvingen van de natuur. Ze laten je iets voelen — een moment van herkenning, iets wat je niet helemaal kunt plaatsen. Een landschap dat voelt alsof het ergens bij hoort, maar bij wie? Bij niemand. Onzeker en toch vertrouwd, alsof je er al eerder hebt gestaan. Je kunt het voelen, maar tegelijkertijd in twijfel trekken.
Een rots? Of een berg? Een rivier of een spiegel?